zelf reflecterend ©
gastenboek
|
oriëntatie
Oriëntatie in een verwarrende tijd
Het is natuulijk interessant en wellicht handig om ons te oriënteren in deze verwarrende tijd.
Dat is meteen al een hele lastige opgave. Want waar kijk je naar? Waar wil je naar kijken?
In feite zijn we op nauwelijks iets anders aangewezen dan op ons zelf. We zien onszelf geplaatst in
een wereld die als het ware allengs kleiner wordt en waarin de mensheid een stormachtige haast explosieve
groei doormaakt op vele fronten. Vond een mens voorheen een zeker houvast in een bepaalde religieuze stroming,
in een politieke richting of in de wetenschappelijk technologische vooruitgang, zelfs deze drie reusachtige pijlers
verliezen meer en meer in hun betekenis als maat- of hoopgevende steun. De boekwinkels puilen misschien uit van
antwoorden of inzichten op het gebied van onze levensvragen, al dan niet in de context van maatschappelijke
vraagstukken, maar wat al die mooie uitgaves ons ook voorhouden, er blijft toch heel erg veel te gissen over.
Dat is uitdagend. Op deze site treft u vooral het eigen giswerk aan. Gelukkig is het daar niet alleen bij gebleven.
Ook een heel scala aan bijzondere persoonlijke belevenissen draagt bij aan wat deze site naar ik hoop de moeite van
het bezoeken waard maakt. Verwijzingen naar materiaal uit belangrijke publicaties schuw ik overigens niet, het is
slechts zo dat ik de eigen originele bevindingen hier voorop zet.
afb: oriëntatie in het slaaprijk
Aangewezen op het zelf; een gedachtenlijn
Nu ik de aandacht zo vestig op het zelf als de aangewezen faktor tot oriëntatie kies ik ervoor om niet zozeer in
algemene of quasi-objectieve termen over het zelf te spreken maar expliciet mijn eigen persoonlijke leven te grabbel
te gooien. U zult merken dat ondanks het autobiografische karakter van mijn betoog er een duidelijke universeel
geldende lijn in te herkennen valt. Om te beginnen wil ik u dan ook kennis laten maken met deze lijn. Misschien kunt
u er behalve herkenning voor uw zelf ook iets aan hebben in de vorm stimulans of aanleiding tot bezinning. Het vormt
in feite de grote lijn waarop ik mijn levenswandel baseer. Het is een bewuste door mijn verstand geconstrueerde lijn
uitgaande van de tijsspanne die mij hier op aarde zo ongeveer gegeven zal zijn. Voor de overzichtelijkheid
stel ik het eerst even in telegramstijl op.
Gedachtenlijn:
Realisatie van het centrum universum dat ik ben. Levens- en overlevingsdrang door uniekheidsbesef. Ik wil in ieder
geval het gevoel hebben echt geleefd te hebben. Daden. Richt me tevens op leven na de dood. Ontdek daardoor
leven na de dood. Hoe is dat leven na de dood? Gaat dit over verlenging van het leven of over het eeuwige
leven? Wat kunnen de implicaties zijn van het eeuwig leven? De lijn mens-God. Gerichtheid op
hogere intelligentie. De mogelijkheid jezelf te ontmoeten in eigen hoedanigheden van hogere intelligentie.
Contact met je hogere zelf. Godenwereld. Contact met de innerlijke God. Praktische dienstbaarheid.
Oplossing van karma. Nadering tot het licht. Verlichting.
Realisatie van het centrum universum dat ik ben.
Ieder mens is het centrum van het universum. Zo heb ik dat zelf altijd heel sterk beleefd. Het besef uniek
te zijn ontleen ik daar aan. Ik bedoel; doe eventjes je ogen dicht en je ervaart dat je het middelpunt van alles om je
heen bent. Op een gegeven moment ben ik mij er over gaan verwonderen dat ik besta, dat ik leef. Dat ik een mens ben
temidden van al die miljoenen andere centra universa die ook zo uniek zijn. Dit is niet zo maar een voorbijgaand
moment van verbazing geweest. Het heeft zich diep in mij gevestigd. Ik ben er diep van doordrongen, ook al omdat ik
voelde dat het van belang was om er diep van doordrongen te zijn. Wat mij betreft vind ik mezelf zo uniek en wonderlijk
dat ik het erg jammer zou vinden moest ik ophouden te bestaan. Dus komt het verlangen in mij op om te overleven.
Levens- en overlevingsdrang door uniekheidsbesef.
Zou het misschien toch mogelijk zijn, in weerwil van alles wat de mensen beweren, om de dood te overwinnen? Wat
stelt de dood eigenlijk voor? Is er leven na de dood? En als dat zo is hoe ziet dat er dan uit? Hoe zal dat zijn?
Typische vragen waarover al zoveel gezegd is maar die eigenlijk toch steeds ieder voor zich mag uitknobbelen. Er
zal altijd iets in het innerlijk moeten zijn waardoor signalen of informatie van buitenaf weerklank kunnen vinden.
Ik wil in ieder geval het gevoel hebben echt geleefd te hebben. Daden. Magie.
Het unieke centrum-universum-gevoel brengt een versterkt besef van de bijzondere mogelijkheden met zich mee.
Ik leef maar één keer als de persoon die ik nu ben. Ik neem mezelf voor intens te leven, wat het me ook zou brengen.
Dat uit zich aanvankelijk in rotzooi schoppen op school, het wilde uitgaansleven in de weekenden en vindt een vervolg
in de aansluiting bij de indertijd nog bloeiende kraakbeweging van Amsterdam. Experimenten met drugs en wetsovertredingen
waren onder andere ook op dit gegeven gebaseerd.
Richt me tevens op leven na de dood.
Gelet op het verlangen een intens leven te leiden is er paradoxaal genoeg altijd iets van een verlangen naar de dood
in mij geweest. Ik begin daardoor de grens van leven en dood te verkennen. Onderzoek wat er voorbij die laatste deur
gevonden zou kunnen worden. Drugs, boeken, intuïtie, orakels, dromen, het paranormale, astrale reizen, yoga en meditatie.
Alles wat maar kan helpen in mijn streven neem ik te baat. De volgende link brengt u bij
dromen en het onderbewustzijn.
Het geeft u een duidelijker idee van wat het pad als zoeker zoal kan inhouden.
Ontdek daardoor leven na de dood.
Op een gegeven moment wordt het duidelijk dat het leven na de dood werkelijkheid is. Bepaalde uittredingservaringen hebben
bij mij alle twijfels weggenomen. Leven na de dood is een feit en een volstrekt logisch feit. Op mijn speciale
uittredingen-pagina
vind u verslagen van enkele van mijn uittredingen alsmede verdere wetenswaardigheden over het fenomeen.
Hoe is dat leven na de dood?
Dit is dus een zeer complexe aangelegenheid. In feite niet te beantwoorden aangezien de mogelijkheden onvoorstelbaar zijn.
Toch is er wel zoiets als een verslag mogelijk dat een aantal toestanden beschrijft waarin men terecht kan komen. Dat doe
ik op deze plaats niet behalve dan in zoverre dat ik ervan getuig dat het leven aan gene zijde gemakkelijk grote
overeenkomsten met het leven hier KAN vertonen. Het Tibetaanse Dodenboek is naar mijn weten het meest gezag hebbende boek
dat over deze kwestie verschenen is. Voor de mens die zich het uittreden wenst eigen te maken is het aan te bevelen om tevoren
een degelijk moreel fundament aan te leggen. Naast het gegeven
dat het leven dit zowiezo verlangt is dit tevens om voldoende psychisch evenwicht te bereiken dat namelijk op de gebeurtenissen
tijdens het astrale reizen van zoveel belang is.
In het vaak bediscussiëerde vraagstuk over reïncarnatie is voor mij de vraag "wat reïncarneert precies?" interessant. Omwille
van actualiteit is het begrip van "wederopstanding" in feite nog interessanter. Met het antwoord op de vraag "wat zal precies
weder opstaan?" zullen we ongetwijfeld ontdekken dat reïncarnatie en wederopstanding elkaar niet uitsluiten.
Gaat leven na de dood over verlenging van het leven of over het eeuwige leven?
In feite is dit een wat misleidende vraag. Het gaat hier goeddeels om de perceptie, de positie van waaraf je het thema benadert.
Indien we ons identificeren met onze lichamelijke verschijning dan kan het haast niet anders dat deze vroeg of laat wordt ontbonden.
De zuiver fysieke dood mag er het symbool voor zijn. De boeddhisten willen het nog wel eens vergelijken met het uittrekken van een jas.
Ontdekken we dat onze persoonlijkheid is blijven voortbestaan nadat we zijn gestorven en ons bewegen in een fijnstoffelijke of
astrale jas dan is het niet ontdenkbaar dat ook deze jas kan of zal worden afgelegd. Onze essentie is echter hoe dan ook eeuwig.
Ongeacht of we in staat zijn onszelf met deze essentie te identificeren of niet. In wezen leven we nu reeds eeuwig, we hebben dat
altijd gedaan en zullen dat altijd blijven doen. Er is dus niet zoiets als toetreden tot het eeuwige leven tenzij het gaat over de
bewustwording van onze eeuwige natuur.
Wat kunnen de implicaties zijn van het eeuwig leven?
Gelet op het leven voorbij de fysieke dood wil ik me oriënteren op de verschillende sferen en de verschillende mogelijkheden die er
bestaan. Daarbij hou ik dan rekening met onnoemelijk veel levensvormen die hier op aarde niet voorkomen, of ons ook niet bekend zijn.
Naast dit vrijwel onmogelijke onderzoek betekent het voor mij op dit moment o.a. dat ik mezelf tot doel stel de kwaliteit
van het leven te verrijken. Wat de implicaties van eeuwig leven voor anderen kunnen zijn laat ik als regel bij die anderen. Zo heel
anders zullen naar ik verwacht die anderen overigens niet zijn. Ook het onderscheid tussen het ik en de ander zal in uiteindelijke zin
illusoir blijken te zijn. Zie daarover ook mijn artikel over de penrose-driehoek graanformatie.
De lijn mens-God.
De grote soefi-meester Inayat Khan leerde dat het niet God is die de mens heeft geschapen, maar dat het de mens is die God schept... Ik wil
het beamen. Het kan veel doen te ontdekken hoe ons eigen scheppend vermogen aktief is in elke gedachte, in elk besluit, in elke handeling,
op ieder moment van ons bestaan. Hieraan ontleen ik o.a. het idee van directe genezing. Een visie die het in principe mogelijk maakt dat ziekte
van welke aard ook á la minuut kan wijken! Helaas willen of geloven wij sufgeconditioneerde dwazen dit niet! Hoe scheppen wij God? Hoe
verhoudt zich onze scheppende aktiviteit tot illusie? In de lijn van mens tot God zijn vele locaties of stadia aanwijsbaar. Allen gecreëerd
en door de scheppende kracht gevoed, uitgebreid. Scheppen is evenzogoed breken of vernietigen. Het is in wezen dezelfde kracht. Maken wij
het één dan gaat dat-wat-zou-zijn-indien-we-het-niet-maakten verloren, terwijl het omgekeerde natuurlijk ook weer mogelijk is. Persoonlijk
richt ik mij vrij gemakkelijk op bepaalde tussenlocaties of -stadia zoals de ziel, de goden, de verschillende sferen, genieën, helden,
halfgoden, voorouders, enzovoorts.
Gerichtheid op hogere intelligentie.
In principe richt ik mij tot hogere intelligentie in het besef dat ik als mens eigenlijk nauwelijks iets weet over het mysterie van mijn
bestaan of het bestaan in algemene zin. Zo is bijvoorbeeld de toekomst een duistere aangelegenheid terwijl het door sommige
waarzeggers of profeten wel degelijk gezien kan worden. Het fenomeen toekomstdroom brengt het gegeven misschien nog wat dichter bij huis.
Een ander voorbeeld wat de duisternis betreft wordt vertegenwoordigd door het onderbewustzijn. Dat enorme reservoir van inhouden waarvan
we misschien het belang wel aanvoelen maar er in wezen amper vat op krijgen. Pas als we bewustzijn van onze onwetendheid zullen we kans
maken werkelijk te leren.
De mogelijkheid jezelf te ontmoeten in eigen hoedanigheden van hogere intelligentie.
Wonderen zijn de wereld nog niet uit. Een aantal hoedanigheden waarin ik mezelf in dit verband heb ontmoet, zijn onthutsend geweest, doch
ik hou deze vooralsnog voor me. De vermelding van het feit is enkel om te zeggen dat wie naar waarheid het innerlijke pad
betreedt zich er rekenschap van mag geven dat zeer wonderlijke zaken zich kunnen voordoen. Een flinke dosis mensenkennis in combinatie met
de intuïtie zal van pas komen om te weten aan wie je bepaalde ervaringen kunt toevertrouwen zonder, om maar wat te noemen, voor gek te
worden weggeparkeerd. Het is typerend voor de tijd waarin wij thans leven dat de mensheid tot een krachtig bewustzijnsontwaken
komt. De tegenstellingen die op scherp komen te staan houden verband met dit proces van ontwaken. Eerst is er de onverschilligheid
voortvloeiend uit het ongeloof t.a.v. het wonderbaarlijke. Het kan een volgend stadium zijn wanneer vijandige reakties zich aandienen
op de realisatie van een werkelijkheid die zoveel verder gaat dan het oude vertrouwde. Het is daarom goed te bedenken dat vijandsdenken
ophoudt te bestaan als wordt ingezien dat er geen andere vijand bestaat dan het vijandsdenken zelf. Het is goed mogelijk zelfs onze ergste
vijanden lief te hebben als je accepteert dat ze wel eens je beste leraren zouden kunnen zijn...
Contact met je hogere zelf.
Kenmerkend voor het contact dat je kan overkomen nadat je je bewustzijn er ontvankelijk voor hebt gemaakt is dat het zich bij wijze van
paradoxale regel zich voordoet op die momenten waarop je er het minst op bedacht bent. Je moet het kennelijk ook weer niet te opzettelijk
willen. Deze werking is beslist geen zeker zuiver persoonlijke aangelegenheid. Mensen die het kunnen weten zullen het moeiteloos herkennen.
Godenwereld.
In de ene en alomvattende God bestaan de goden zoals die in de klassieke oudheid een rol speelden. Naar mijn stelligste weten spelen deze
nog onverminderd een rol in het grote spel van de kosmische harmonie of zo je wilt chaos. Het feit dat de mens anders of ontkennend
is gaan denken over deze grote entiteiten doet daar niks aan af.
Contact met de innerlijke God.
Heel basis gesteld; nader tot God en God zal tot je komen. Goed doen is naderen tot God. Het leven geeft ons voortdurend de kans om goed
te doen en in geval we er niet direct uitkomen wat goed is en wat fout dan zal het goed zijn dit nader te onderzoeken. God streeft
telkens naar het grote geheel zonder enige uitsluiting van individuen of mensengroepen. Het beoefenen van naastenliefde slaat dus beslist
ook op de medemens die een andere geloofsovertuiging is toegedaan dan de onze. Het behoort tot de menselijke aanleg onze vijanden lief te
hebben. Deze aanleg kan worden gecultiveerd, maar dit is natuurlijk maar één aspekt van komen tot God. Dit thema komt overeen met
toetreding tot het eeuwige leven. In wezen zijn we reeds God. Ons ware bewustijn is slechts in graden van dichtheid versluierd.
Praktische dienstbaarheid.
Hoe anders zal een mens geneigd zijn tot dienstbaarheid waar het het welzijn in alle opzichten vermeerdert? Is men wijs dan voorziet men
zowel in offers voor God en Godenwereld, voor onze medemens, voor onszelf en niet te vergeten het dieren- en plantenrijk. Doet vurige aspiratie de
zaak goed, fanatisme of obsessie zou schadelijker kunnen zijn dan gedacht. De juiste vorm van dienstbaarheid behelst het oplossen
van karma. Hebben we niet voldoende inzicht in karmische aangelegenheden dan komt dit als vanzelf wel tot ons door de concrete
levenservaringen. Toch is het handiger om te voorbereid te zijn. Kan men karma herkennen dan zal immers het gemakkelijker zijn om er mee
om te gaan.
Oplossing van karma.
Het is in feite zo eenvoudig als het maar zijn kan. Oplossing van karma is alles wat het leven nodig heeft. Het idee staat dan ook centraal
in al mijn doen en laten. Niets werkt zo geruststellend op het gemoed als dit na te streven. Geen medicijn werkt krachtiger dan dit. Geen
evolutie of zelfs revolutie werkt zo volkomen als wanneer we dit nastreven.
Nadering tot het licht.
Tot de meest favoriete hulpmiddelen die ik hiertoe gebruik reken ik Raja-Yoga, droomwerk en het gebruik van de I Tjing. Zij zijn althans
voor mij zeer effectief gebleken. Er bestaan uiteraard nog heel wat meer methodes of leringen om tot verlichting te komen.
Verlichting.
De I Tjing gaat er doodleuk vanuit dat ik verlicht ben. "In zekere zin", ben ik dan geneigd er aan toe te voegen. Ik acht mezelf in elk
geval niet totáál verlicht maar dat zal geen opzien baren. Wel ervaar ik het zo dat licht tot mijn beschikking staat waar en wanneer ik maar
wil. Het behoort tot mijn praktijk van alledag te oefenen in de kracht en deze a.h.w. eigen te maken en vast te houden.
|